Fietsroute

De achtertuin van Averbode

De achtertuin van Averbode

Averbode, Diest, Schaffen, Tessenderlo, Vorst, Veerle

De legende vertelt dat de toegangspoort van de NORBERTIJNENABDIJ VAN AVERBODE pal op het SNIJPUNT staat van de provincies Vlaams-Brabant, Limburg en Antwerpen. Dat konden de eerste paters niet vermoeden toen ze rond 1134 een geschikte plek zochten om een abdij te stichten. Fietsers kunnen zo vandaag wel door drie provincies fietsen in de achtertuin van de abdij.

Afstand 55,0 km
Vertrekpunt Knooppunt 18, parking Norbertijnenabdij van Averbode, Herseltsebaan 2, Scherpenheuvel-Zichem
Knooppunten 18 – 25 – 334 – 331 – 84 – 85 – 31 – 32 – 33 – 35 – 30 – 36 – 329 – 330 – 332 – 336 – 561 – 335 – 15 – 20 – 39 – 14 – 17 – 18
Niveau Tussen 18 (vertrek) en 32 (Diest) biedt de route enkele zachte hellingen
Facebook LinkedIn WhatsApp
PDF
GPX
Honger of dorst tijdens je tocht? Maak dan een tussenstop bij één van de lokale ondernemers die een Merodelabel dragen. Zij kregen dit label omdat ze zich met hun product of dienst verbinden aan landschapspark de Merode en de perfecte ambassadeurs zijn van dit prachtige gebied!
Alle info vind je hier

In de middeleeuwen zijn de Kempen een land van schrale heidevlakten. Waar de heide het lichte zand niet tegen de wind kan beschermen, ontstaan zandverstuivingen. In de depressies tussen die landduinen vormen zich ondiepe vennen. Die worden door regenwater gevoed. Het is in dit landschap dat rond 1134 de norbertijnen op een afgelegen zanderige heuvelrug de abdij van Averbode stichten. Vandaag herinnert nog weinig aan dit middeleeuwse landschap. Wanneer men in de 17de eeuw ontdekt dat naaldbomen prima gedijen in de arme zandgrond, betekent dit het startsein voor een winstgevende bosbouw. Daarom zijn de eerste kilometers van deze route zo interessant. In het natuurgebied Averbode Bos en Heide wordt een deel van het oorspronkelijke heide — en vennengebied hersteld. Zo krijg je er een glimp van die oude Kempen. Het grootste ven bevindt zich links wanneer je de N127 dwarst.

Aan de overzijde van die N127 fiets je naadloos naar het volgende natuurgebied: Gerhagen. Je trapt er door een uitgestrekt bos. Aan de rand van het gebied bereik je bij een open landduin het Bosmuseum én een hoge uitkijktoren. Veel klimmen met de fiets is er onderweg niet bij. Te voet dan maar? Precies honderd treden voeren je tot het uitkijkplatform en vooral naar een schitterend uitzicht in alle windrichtingen. In westelijke richting kijk je uit over het Landschapspark de Merode. Merk je ook hoe groen dat wel is?

Tot nu toe fietste je op Limburgs grondgebied. Op weg naar Diest steek je de grens met Vlaams-Brabant over. In deze Demerstad zou je een halve dag kunnen pleisteren. Er staan echter nog flink wat kilometers in het roadbook vandaag. In Diest wordt het dus kiezen. In het centrum (Brouwerstraat en Refugiestraat) kun je langs de mooi bewaarde refugiehuizen van de norbertijnenabdijen van Tongerlo en Averbode fietsen. Dat waren vluchthuizen binnen de veilige muren van de stad. De kloosterlingen konden er zich in tijden van onheil in veiligheid brengen. Ook het begijnhof van Diest heeft charme te koop.

Terug op de route fietsen we in een wijde boog naar en door de uitgestrekte Limburgse gemeente Tessenderlo. Op kerkelijk vlak wordt de pastoor van de Sint-Martinusparochie er eeuwenlang door de norbertijnen van Averbode aangesteld. Tessenderlo is in 1135 zelfs de eerste parochie die de pas gestichte abdij in bezit krijgt. In 1664 bouwen de norbertijnen naast de kerk een pastorie. De tuin en tuinmuur die rond het gebouw lagen, moeten in 1971 grotendeels plaatsmaken voor parking. De pastorie zelf staat gelukkig nog altijd op de markt te pronken. Vandaag is ze bekend als de dekenij van Tessenderlo. Van 1877 tot 1895 is Eugeen Keesen pastoor en bewoner van de pastorie. Nadien wordt de parochiepriester senator en verhuist hij naar Brussel. Zijn standbeeld staat voor de pastorie. Neem zeker ook een kijkje in de Sint-Martinuskerk, wanneer de kerkdeur niet gesloten is. De kerk pronkt met een prachtig koordoksaal uit 1525. Het is een in kalksteen uitgehouwen uitbeelding van bijbeltaferelen.

De norbertijnen van Averbode zenden niet alleen pastoors naar Tessenderlo. Ze mogen in de parochie ook een kerkelijke oogstbelasting van tien procent innen. Deze tienden worden opgeslagen in een grote schuur, de Tiendenschuur. De Kleine Hoeve of Kerkhoeve bij deze schuur wordt in 1171 door de graaf van Loon aan de norbertijnenabdij geschonken. Eerder had de graaf elders in Tessenderlo al een windmolen aan de kloosterlingen gegeven. De oudste delen van de beschermde Tiendenschuur (uit 1492) staan vandaag nog steeds overeind, maar wel in een erg vervallen toestand. 

De Tiendenschuur ligt niet op het fietsroutenetwerk. Wanneer je tussen knooppunten 336 en 561 de straat Groenpoort inslaat, kies je de eerste straat links (Schans). Blijf rechtdoor aanhouden, de veldweg in. Na 500 meter bereik je de Tiendenschuur.

Het kasteel Meerlaer ligt niet op deze route. Toch kun je er een ommetje naartoe overwegen. Dat kasteel in Vlaamse neorenaissancestijl dateert uit 1867. In Meerlaer herinnert vandaag weinig nog aan de tijd toen het kasteel er niet stond. In 1290 kwam het domein in het bezit van het norbertinessenklooster van Gempe. Dit klooster was een afsplitsing van de norbertijnenabdij van Park in Heverlee. Het lag in het gehucht Gempe tussen Leuven en Diest. De zusters lieten hier een hoeve bouwen van waaruit de gronden rondom ontgonnen werden. Rond 1850 werd de hoeve van Gempe afgebroken om plaats te maken voor het kasteel. Alleen de gracht en een fragment van de oude conciërgewoning herinneren nog aan de oude hoeve. Op het domein Meerlaer vind je tijdens de zomermaanden een ijsjesbar. Het is dus een ideale stopplaats tijdens deze rit die nu halfweg is. 

Je bereikt het kasteel Meerlaer door bij knooppunt 561 naar 50 en vervolgens in de richting van 46 te fietsen. Na drie kilometer bereik je zo het kasteeldomein. Fiets daarna terug naar 561.

De Grote Laak trekt een brede groene corridor door Laakdal. Via een fietsbrugje wip je over dit zijriviertje van de Grote Nete. Meteen sta je in de dorpskern van Vorst, het eerste Antwerpse dorp langs deze route. Ook deze parochie was norbertijnenland. En alweer bouwden de paters pal in het dorpscentrum een fraaie pastorie. Bij de pastorie van Vorst bleef de omwalde tuin wel vrij goed bewaard. Het huidige stenen gebouw dateert van het einde van de 17de eeuw. Voordien stond er een lemen pastorie. 

De pastorie van Vorst ligt niet op het fietsroutenetwerk. Fiets bij knooppunt 20 even rechtdoor. Honderd meter verder bevindt de pastorie zich aan je linkerzijde.

Van Vorst fiets je naar Veerle. In de 13de eeuw breidt de norbertijnenabdij van Averbode haar gezag ook naar dit dorp uit. Sindsdien is de pastoor van de Onze-Lieve-Vrouw in de Wijngaard parochie een norbertijn. De pastorie van Veerle ligt iets westelijker in de dorpskern. De woning van de pastoor stond daar al in de middeleeuwen. De huidige pastorie is echter 19de-eeuws.

De pastorie van Veerle ligt niet op het fietsroutenetwerk. Volg bij de kerk van Veerle de straat Veerledorp driehonderd meter richting Westerlo. De pastorie bevindt zich aan de linkerzijde.


In de laatste kilometers van de tocht wordt het gebied weer bosrijker. Wanneer boven de boomkruinen de abdijtoren van Averbode opduikt, is het eindpunt in zicht. Daar kun je de fietstocht afsluiten in het abdijcafé Het Moment. Je hebt er uitzicht op de machtige abdij die onderweg in de dorpen eeuwenlang haar stempel drukte.